Zondag 8 februari kregen de derdejaars leerlingen een masterclass Diergeneeskunde. Dierenartsassistent Samantha en dierenarts Sabrina ontvingen ons in de dierenartspraktijk aan de Nieuwe Binnenweg, op loopafstand van de weekendschool. Zij vertelden over de instrumenten, lieten foto’s zien van operaties en vroegen de leerlingen welke röntgenfoto’s bij welke dieren hoorden. En natuurlijk stelden de derdejaars zelf ook veel vragen.
Waarom doet u dit werk? Waar moet je goed in zijn om dierenarts te worden? U werkt met dieren, bent u dan ook vegetariër? Welk geval is u het meest bijgebleven? Welke ziekten komen hier het meest voor? En nog veel meer vragen.
Geen smetvrees
Waar de één al van kinds af aan wist dat zij met dieren wilde werken, kwam de ander daar pas achter nadat zij een opleiding deed die zij niet leuk vond. Je kunt op een mbo-school studeren voor dierenartsassistent. Om dierenarts te worden moet je diergeneeskunde studeren aan de universiteit. En natuurlijk moet je “geen smetvrees hebben en goed tegen bloed kunnen.” Niet alle leerlingen bleken over deze vaardigheden te beschikken. Bij het zien van de operatiefoto’s en -instrumenten keek een enkele leerling liever weg.
“Wij krijgen hier veel katten met nierproblemen en honden met diarree of huidproblemen.” Maar er komen soms ook verwaarloosde dieren of hele andere gevallen. Er kwam bijvoorbeeld eens een kat die per ongeluk een naald had ingeslikt. “Dat was erg spannend, maar gelukkig had de kat die ochtend veel gegeten en een volle maag.” De naald prikte niet door de darmwand en kon veilig worden verwijderd.
Stralen
Beide gastdocenten stralen als zij vertellen over hun werk en hoe zij de huisdieren in de praktijk helpen. “Maar je helpt eigenlijk ook de baasjes, want die zijn vaak heel bezorgd.”
Er ging een wereld open voor de derdejaars. “Biologie is ineens een stuk interessanter.” En de wijk ook trouwens: “Ik wist niet dat hier een dierenarts zat en ik loop hier altijd langs. Ik ga echt beter kijken.”