Zondag 2 maart maakte lichting 8 een stap terug in de tijd. Nou ja, een stap, heel veel stappen terug eigenlijk. Tijdens het vak Archeologie onderzochten zij dierenbotten, huisafval en potscherven van soms wel honderden jaren oud.
Passie voor het verleden
Twee archeologen van het Bureau Oudheidkundig Onderzoek van de gemeente Rotterdam (BOOR) vertelden de leerlingen over hun passie voor het verleden. “Ik hield van verhalen vertellen en als archeoloog zoek je naar stukjes die het verhaal van vroeger vertellen.” En passant leerden zij de leerlingen ook de fijne kneepjes van het vak. Wanneer gebruik je een troffel of een boor? En wat is een jalonrichter?
Een beetje tegen viezigheid kunnen
Aan de hand van verschillende archeologische vondsten leerden de tweedejaars leerlingen over het verleden. Ze tilden een loodzware walvisrib op, telden de jaarringen in een houten paal uit de 17e eeuw en onderzochten wat men vroeger at aan de hand van vondsten uit een oude beerput.
Niet iedereen wist wat een beerput was. Toen bleek dat dat de resten van kersen, walnoten, mossels en kippen tussen oude uitwerpselen waren gevonden, legden veel leerlingen de botjes en schelpjes gauw weer terug. Een echte archeoloog deinst daar natuurlijk niet voor terug. Zoals een van de gastdocenten zei: “Je moet heel precies kunnen werken, maar ook wel een beetje tegen viezigheid kunnen, want je kunt behoorlijk vies worden tijdens opgravingen.”