Doneer
Home Regels en gedragscodes Schoolveiligheidsplan

Schoolveiligheidsplan

1. Inleiding

In deze notitie tekenen we het beleid op wat IMC Weekendschool voert als het aankomt op de veiligheid van onze leerlingen in de breedste zin van het woord. De protocollen in deze notitie vormen de leidraad voor het handelen in de praktijk. Ook de wettelijke verplichtingen zijn hierin meegenomen. We weten dat er van scholen wordt verwacht dat zij een beleid voeren dat gericht is op de veiligheid van leerlingen, de veiligheidsbeleving van leerlingen jaarlijks monitoren en dat er een coördinator is die het beleid coördineert en optreedt als aanspreekpunt. Dit zijn wettelijke eisen die gelden voor het basisonderwijs, voortgezet en speciaal onderwijs. IMC Weekendschool is een organisatie die zich, ondanks haar onderscheidende karakter, ook graag aan deze eisen houdt en daar een eigen beleid op heeft gevormd. IMC Weekendschool heeft meerdere vestigingen. Op al deze vestigingen gelden dezelfde protocollen.

Een school is veilig als de sociale, psychische en fysieke veiligheid van leerlingen niet door handelingen van anderen worden aangetast. Dat betekent dat er een veilig en positieve sfeer is op school. Het betekent ook dat de school optreedt tegen pesten, uitschelden, discriminatie, geweld en andere vormen van ongepast gedrag, en deze zoveel mogelijk voorkomt (Onderwijsinspectie, www.onderwijsinspectie.nl)

Maar natuurlijk nemen wij als organisatie ook de verantwoordelijkheid voor het welzijn van onze leerlingen buiten schooltijd. We onderhouden contact met ouders en zijn ons te allen tijde bewust van de thuissituatie van de leerlingen en grijpen in wanneer nodig. Hoe en wanneer we dat doen, zal later meer over uitgelegd worden.

Bij het vormen van dit beleid, houden wij ons te allen tijde aan het afwegingskader wat vanuit de overheid is gepubliceerd aangaande de meldcode. Wij volgen de nationaal opgestelde regels wat deze meldcode betreft. De informatie hierover die de aandachtsfunctionarissen delen met hun collega’s komt van gerenommeerde instanties zoals het NJI, LVAK en de Rijksoverheid.

Alle medewerkers van IMC Weekendschool, ook stagiaires en vrijwilligers, dienen een VOG te hebben om hun werkzaamheden uit te mogen voeren. Zo willen wij er zorg voor dragen dat de leerlingen in goede handen zijn.

Van alle vrijwilligers die tien keer of meer komen vraagt IMC Weekendschool een VOG. Alle semi-vaste vrijwilligers en vaste vrijwilligers leveren een VOG in bij de start van hun vrijwilligerswerk, want we sturen er op dat alle vrijwilligers minimaal tien keer per jaar komen. De aangevraagde VOG’s worden bij het secretariaat bewaard.

IMC Weekendschool werkt ook met vrijwilligers die 1 keer komen werken, zoals gastdocenten. Gastdocenten en vakbegeleiders hoeven geen VOG aan te leveren als zij minder dan tien keer komen (zie hieronder voor een beschrijving van de verschillende type vrijwilligers). Vanuit de stichting dragen wij er zorg voor dat gastdocenten en vakbegeleiders zonder VOG nooit alleen zijn met de leerlingen. Hier is te allen tijde iemand bij die wél een VOG bezit.

Er zijn verschillende typen vrijwilligers binnen IMC Weekendschool. De verschillende typen zijn:

  1. Gastdocenten en vakbegeleiders – Dit zijn de vakexperts die onze leerlingen meenemen op ontdekkingsreis in hun beroep, denk- en leefwereld via ervaringsgerichte werkvormen uit hun werk.
  2. Semi-vaste vrijwilligers – dit zijn de mensen die in een vaste poule zitten en tien keer of meer per schooljaar bij een klas of vestiging assisteren.
  3. Vaste vrijwilligers – Dit zijn de mensen die (bijna) elke week bij een klas of vestiging assisteren.

3. Training en scholing van onze medewerkers

IMC Weekendschool probeert haar medewerkers op zoveel mogelijk manieren te trainen. Zowel coördinatoren als klassendocenten, die op lesdagen de verantwoordelijkheid dragen voor de groep, hebben meerdere trainingsmomenten per jaar die op verschillende manieren bijdragen aan de ontwikkeling van onze medewerkers.

Het inwerktraject voor nieuw coördinatoren vindt plaats in de laatste twee weken van augustus, en door het jaar heen voor collega’s die instromen. Klassendocenten hebben 2 trainingsdagen per jaar. Naast weekendschool pedagogiek en -didactiek krijgen de medewerkers trainingen op het gebied van leerling veiligheid en de meldcode.

Gedurende het jaar worden er een aantal trainingen georganiseerd die voor alle medewerkers van de weekendschool relevant zijn. Dit kunnen (concept)inhoudelijke trainingen zijn, maar er wordt ook met regelmaat aandacht besteed aan leerling veiligheid. Bijvoorbeeld, hoe om te gaan met pestgedrag of wat je kunt doen op het moment dat je vermoedens hebt van kindermishandeling, verwaarlozing of seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Deze trainingen worden georganiseerd door de afdeling Conceptbegeleiding.

Vrijwilligers van de weekendschool krijgen ook training: de Vrijwilligersovereenkomst, inclusief de Gedragscode voor alle vrijwillige medewerkers op de weekendschool. Door het invullen en tekenen van deze overeenkomst bevestigen zij zich te committeren aan de gedragscode. Deze overeenkomsten worden bij het secretariaat op het hoofdkantoor in Amsterdam bewaard.

4. Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling

Als er collega’s (klassendocenten of coördinatoren) zijn die vermoedens hebben van kindermishandeling of verwaarlozing, kunnen ze binnen IMC Weekendschool terecht bij de Aandachtsfunctionarissen Kindermishandeling. De aandachtsfunctionarissen zorgen ervoor dat de Meldcode voor huiselijk geweld & kindermishandeling binnen IMC Weekendschool bekend is en dat voor alle collega’s duidelijk is welke stappen er ondernomen moeten worden als er vermoedens zijn van kindermishandeling of huiselijk geweld. Zij zijn het aanspreekpunt voor alle collega’s die zorgen hebben over hun leerlingen en zijn er om advies te geven. Zij kennen de vervolgstappen en helpen bij het in kaart brengen van de signalen. IMC Weekendschool heeft twee aandachtsfunctionarissen die deze werkzaamheden uitvoeren naast hun eigen functie. Zij zijn bekende gezichten voor hun collega’s en hopen op deze manier hun zichtbaarheid en daarmee toegankelijkheid te vergroten.

Wilt u hier meer over weten, dan kunt u contact opnemen met een van onze aandachtsfunctionarissen:

Pauline Rijksbaron
+31 6 11135826
pauline.rijksbaron@weekendschool.nl

Marieke Struijk van Bergen
+31 6 52007580
marieke.struijk@weekendschool.nl

5. Protocol en meldcode Huiselijk Geweld & Kindermishandeling

Kindermishandeling is ‘elke vorm van voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel’. Een gangbare onderverdeling in vijf vormen van kindermishandeling is:

  • lichamelijke mishandeling
  • lichamelijke verwaarlozing
  • psychische (of emotionele) mishandeling
  • psychische (of emotionele) verwaarlozing
  • seksueel misbruik

In de praktijk komen in een gezin waarin een of meerdere jongeren mishandeld worden, vaak meerdere vormen tegelijk voor.

Kindermishandeling is een veel voorkomend probleem. Jaarlijks worden in Nederland ruim 100.000 jongeren het slachtoffer van kindermishandeling. Dit blijft echter een moeilijk onderwerp om te bespreken, helemaal voor jongeren zelf. Zij durven door schaamte of angst meestal niet uit zichzelf te vertellen over hun de problematische situatie. Het is daarom belangrijk dat de volwassenen die zich zorgen maken over mogelijke kindermishandeling, zich niet afwachtend opstellen maar actief onderzoeken of hun bezorgdheid terecht is.

Alle medewerkers van IMC Weekendschool dragen een bijzondere en directe verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de jongeren met wie zij beroepshalve in aanraking komen. De taak van de weekendschool met betrekking tot kindermishandeling en huiselijk geweld is het signaleren en aankaarten bij de ouders en bij de verantwoordelijke instanties. De school is niet verantwoordelijk voor de verandering van de situatie of voor de hulpverlening.

Route bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling

Stap 1: In kaart brengen van signalen

Breng signalen in kaart en leg deze vast.

  • Observeer (Noteer feitelijkheden. Bijvoorbeeld: Leerling heeft 3 keer geen lunch meegenomen.)
  • Beschrijf bij voorkeur signalen die je zelf hebt waargenomen
  • Voor informatie over signalen, kijk in de map Aandachtsfunctionaris Kindermishandeling – Routekaart

Stap 2: Overleggen met een (deskundige) collega en/of evt. (anoniem) Veilig Thuis

  • Neem contact op met Aandachtsfunctionaris kindermishandeling (AFKM) om zorgen te bespreken
  • Formulier signalering en afspraken: vermoeden kindermishandeling invullen
  • Consulteer Veilig Thuis (anoniem)

Stap 3: Gesprek met ouders/verzorgers/kind

Ga in gesprek met de leerling of ouders van de leerling:

  • Overleg eerst met AFKM om goed voor te bereiden
  • Leg het doel van het gesprek uit;
  • Bespreek de signalen, dit wil zeggen de feiten die je hebt waargenomen;
  • Nodig de leerling/ ouders uit om daarop te reageren

Kom pas na deze reactie zo nodig met een interpretatie van je signalen en van wat je van de leerling/ ouders hebt gehoord. Worden de zorgen over de signalen door het gesprek niet weggenomen, dan zet je ook de volgende stappen.

(Stap 4 en 5 gaan hand in hand)

Stap 4: Wegen, 5 vragen (vermoeden) geweld of kindermishandeling

  • Met AFKM, weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld en/of kindermishandeling door de afwegingsvragen te doorlopen. (zie bijlage)
  • Bij twijfel aan de veiligheid, welzijn of mogelijkheid tot een gezonde ontwikkeling altijd Veilig Thuis raadplegen

Stap 5: Beslissen

I. Melden bij Veilig Thuis
II. én hulpverlenen?

In Stap 5 worden twee beslissingen genomen:

  1. het beslissen of een melding bij Veilig Thuis noodzakelijk is en, vervolgens
  2. het beslissen of het zelf bieden of organiseren van hulp mogelijk is.
  • Bespreek de mogelijke vervolgstappen met de ouder(s)/verzorger(s)
  • Monitor of ouder(s)/verzorger(s) en kind hulp krijgen
  • Observeer het kind
  • Bespreek met de ouder(s)/verzorger(s) de voorgenomen melding
  • Melden bij Veilig Thuis (als nodig)

 

Een vermoeden van kindermishandeling kan ontstaan door:

  • Je eigen waarneming van signalen;
  • Anderen die je op de hoogte stellen van hun bezorgdheid;
  • jongeren of ouders die zelf aangeven dat het thuis niet goed gaat.

Uitgangspunten van beleid zoals vastgesteld door de directie van IMC Weekendschool

  • Heeft een protocol waarin richtlijnen op het gebied van het signaleren en aanpakken van kindermishandeling een structurele plaats innemen;
  • Zorgt ervoor dat alle medewerkers kennis hebben van de inhoud en het doel van het protocol;
  • Realiseert zich dat, gezien het feit dat de leerlingen slechts één keer per week aanwezig zijn, overleg en samenwerking met andere organisaties en met name de eigen school van het kind van groot belang zijn om het welzijn van het kind te kunnen waarborgen;
  • Steunt haar medewerkers bij procedures of klachten die voortkomen uit meldingen betreffende kindermishandeling;
  • Zorgt ervoor dat haar vestigingen een goed beeld hebben van de sociale kaart in hun regio, zodat er een goede samenwerking mogelijk is bij het verwijzen naar vrijwillige hulpverlening en de aanpak van kindermishandeling;
  • Draagt zorg voor voldoende bijscholing van haar medewerkers op het gebied van het signaleren en handelen bij een vermoeden van kindermishandeling;
  • Zorgt ervoor dat het protocol regelmatig wordt geëvalueerd, geactualiseerd en onder de aandacht van de medewerkers wordt gebracht. Dit protocol geeft je richtlijnen voor het handelen bij (een vermoeden van) kindermishandeling. In de volgende hoofdstukken worden de stappen van het protocol één voor één verder uitgewerkt.

Bij het beschrijven van de stappen van het protocol worden geen termijnen genoemd. De reden hiervoor is dat een tijdpad geen houvast biedt en ook niet goed te bepalen is. Elke situatie is anders en vraagt om een eigen inschatting van de ernst, het risico en mate van spoed. Het is aan de medewerkers van de stichting, om effectief en verantwoord te handelen.